Samenvatting
DOEL: Het in een huisartsenpraktijk nagaan van de prevalentie, soort, ernst en hinder van urine-incontinentie en de invloed daarvan op de kwaliteit van leven van oudere, thuiswonende vrouwen.
METHODE: Thuiswonende vrouwen vanaf 60 jaar die op 9 juni 2020 stonden ingeschreven bij een huisarts in Grave werden gevraagd om een vragenlijst in te vullen. De aanwezigheid, soort, ernst en hinder van de urine-incontinentie werden uitgevraagd met de Michigan Incontinence Symptom Index (MISI) en de kwaliteit van leven met de 12-Item Short Form Health Survey (SF-12). Beschrijvende en toetsende analyses werden uitgevoerd om de uitkomsten te beschrijven en om subgroepen op basis van de soort en ernst van de urine-incontinentie te vergelijken op hinder en kwaliteit van leven.
RESULTATEN: Van de 216 aangeschreven vrouwen retourneerden 125 vrouwen (gemiddelde leeftijd 74 jaar) een ingevulde vragenlijst (respons 58%). Bij 54 vrouwen (43%) was sprake van urine-incontinentie: bij 13 vrouwen (10%) stressincontinentie, 14 vrouwen (11%) urge-incontinentie en 27 vrouwen (22%) gemengde incontinentie. Vrijwel al deze vrouwen (83%) gebruikten daarom opvangmateriaal en bij 26 vrouwen (48%) was dit meestal nat. Deze laatste vrouwen hadden significant meer hinder en een significant lagere fysieke kwaliteit van leven dan de overige vrouwen.
CONCLUSIE: Bij de huisartsenpraktijk komt urine-incontinentie bij oudere, thuiswonende vrouwen veel vaker voor dan bij de huisarts bekend is. Dit duidt op onderrapportage. Een deel van de vrouwen ervaart ernstigere urine-incontinentie, waarvoor dagelijks opvangmateriaal nodig is en wat hinder geeft. Dit duidt op de noodzaak voor aanvullende diagnostiek en zo nodig behandeling.
Trefwoorden: urine-incontinentie, stressincontinentie, urge-incontinentie, huisartsenpraktijk, oudere vrouwen, kwaliteit van leven