Bespreekbaar maken wat er echt toe doet.

De spiritualiteit en spirituele behoeften van Nederlandse kinderen met een chronische aandoening

  • 10 min.
  • Shortpaper

Binnen de gezondheidszorg van Westerse of ontwikkelde landen zien we de laatste jaren een verschuiving van een medisch model naar een integraal, bio-psycho-sociaal model. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) liet dit zien door in 2001 de International Classification of Functioning (ICF) te omarmen, die veel meer gericht is op activiteiten en functies in plaats van alleen op ziekte en handicaps. Een arts uit Nederland, dr. Machteld Huber daagde de WHO vervolgens verder uit met een proefschrift waarin werd opgeroepen tot een radicale herziening van de kijk op gezondheid als het vermogen om je bij sociale, fysieke en emotionele uitdagingen aan te kunnen passen (1).

Dit sluit aan bij veranderende behoeften van zorgvragers van curatie van een ziekte naar kwaliteit van leven en zelfmanagement en vraagt van professionals een holistische kijk op het leven en gezondheid. In opdracht van ZonMw deed Huber et al. (2) een vervolgonderzoek om vast te stellen wat het betekent om een holistisch perspectief te hebben in de zorgverlening en vond zes dimensies, waaronder een spirituele dimensie. Dit is niet de eerste keer dat het belang van spiritualiteit wordt bepleit in de gezondheidszorg (3-5).

In de zorg worden professionals niet alleen met volwassenen, maar ook met kinderen geconfronteerd. Uit onderzoek blijkt dat het spirituele leven van kinderen ook rijk en complex is (6,7). Boynton (6) stelt dat de spiritualiteit van kinderen een over het hoofd gezien onderwerp voor onderzoek is. De meeste studies over spiritualiteit worden daarnaast uitgevoerd in de Westerse (Engelstalige) wereld, die wordt gedomine

Abonneer u direct en krijg toegang tot alle artikelen

Abonneer nu

Heeft u al een account?