Verpleegkundige interventies in een tastbaar verleden

  • 10 min.
  • Actueel

Op 1 januari 2021 lieten we The Year of the Nurse achter ons. Een bijzonder jaar was het zeker, maar of het ook als hét jaar van de verpleegkundigen en verzorgenden de boeken in gaat, zal de tijd moeten leren. Door de COVID-19-pandemie deed de samenleving meer dan ooit een beroep op haar verpleegkundigen en verzorgenden. In de eerste golf was er de waardering. In de tweede, langgerekte golf in het najaar was er vooral het uitkijken naar een vaccin. Verpleegkundigen en verzorgenden hadden het onverminderd zwaar. Al in april uitte Pieterbas Lalleman, verpleegkundige en voorzitter van het Historisch College FNI, zijn zorgen over de duurzaamheid van de plotselinge leiderschaps- en heldenstatus van verpleegkundigen en verzorgenden. In een artikel over verpleegkundig leiderschap ten tijde van corona riep hij verpleegkundigen en verzorgenden dan ook op zich uit te spreken en hun ervaringen te delen, om zo actief bij te dragen aan het veroveren van een plek in ons collectief geheugen over deze crisis (1). Het op deze manier zichtbaar maken van het essentiële aandeel van verpleegkundigen en verzorgenden in de zorg sluit mooi aan op wat Bianca Buurman, de kersverse voorzitter van Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN), betoogde in de Volkskrant in januari van dit nieuwe jaar. Haar belangrijkste missie is om de praktijkkennis van verpleegkundigen en verzorgenden van grotere invloed te laten zijn op het beleid in de zorg, van voldoende beschermingsmiddelen tot ontschotting van de financiering in de wijk. Dat leidt namelijk tot betere beslissingen (2).
Het Historisch College FNI, dat sinds 2020 onderdeel uitmaakt van V&VN, sluit zich hier van harte bij aan. We constateerden net dat de tijd zal moeten leren of 2020 hét jaar van de verpleging en verzorging zal blijken. Wij zijn er als Historisch College FNI echter van overtuigd dat in die tijd wellicht ook een belangrijke sleutel ligt. In de zin dat de (verleden) tijd de beroepsgroep belangrijke handvatten kan bieden om nadrukkelijker het eigen stempel op het heden en de toekomst te drukken. In dit Actueel gaan wij dieper in op de rol die het Historisch College FNI bij V&VN hierin speelt. Dit doen we door onze missie en visie uiteen te zetten aan de hand van onze grootste kracht: de objecten en documenten uit onze museumcollectie en archief.

Historisch College FNI

Naar het voorbeeld van het Britse Royal College of Nursing is bij V&VN een college ingericht met daarin verpleegkundigen, historici en erfgoedspecialisten. Het college geeft sturing aan het online kenniscentrum en geregistreerd museum www.fni.nl en fungeert tevens als adviesorgaan voor het bestuur van V&VN. Het college werkt samen met het Wetenschappelijk College Verpleegkunde. Daarnaast is het college de spil in een nationaal netwerk van de geschiedenis van de verpleging en de verzorging. Internationaal is het Historisch College FNI de Nederlandse vertegenwoordiger bij de European Association for the History of Nursing. Het college zet zich in voor het behoud en de borging van het erfgoed en de geschiedenis van de verpleging en verzorging in Nederland. Met deze instrumenten wil het bijdragen aan identiteitsontwikkeling, kritisch denken, positie en leiderschap van verpleegkundigen en daarmee kwalitatief hoogwaardige zorg helpen ondersteunen. Ook wil het college kennis van deze beroepen onder de brede bevolking vergroten en daarmee hun waarde onderstrepen. Deze opdrachten zijn binnen het college ondergebracht in een drietal historische tafels: Onderwijs & Kennisinfrastructuur, Collectie & Erfgoed en Museale activiteiten & Public engagement. Binnen deze historische tafels werken collegeleden, vrijwilligers, stagiaires en betrokken leden uit het netwerk gezamenlijk aan de opdrachten.

De kracht van het object

Een belangrijke kracht van het Historisch College FNI is dat we ons kunnen baseren op de documenten uit ons archief en de objecten uit onze museumcollectie. Die collectie bestaat onder andere uit verpleegkundige gebruiksvoorwerpen uit het verleden, maar bijvoorbeeld ook uit insignes, puntenboekjes uit de praktijkopleidingen of de toga van de eerste hoogleraar verplegingswetenschap Anneke van den Bergh-Braam.
In objecten blijven prestaties uit het verleden bewaard en schuilen verhalen die anders mogelijk verloren gaan. Door objecten komt de kennis van het verleden tot leven. Ze kunnen bijvoorbeeld laten zien hoe verpleegkundigen in vroegere tijden werkten, hoe zij hun kennis vergaarden, wat hun positie in de maatschappij was. Objecten laten belangrijke verdiensten van de verpleegkunde op basis van praktische kennis zien.

Prestaties uit het verleden

Foto (kleur) De pop van Zuster Stieltjes.
Figuur 1. De pop van Zuster Stieltjes.

Een goed voorbeeld hiervan is de pop van Zuster Stieltjes (zie Figuur 1) (3). Op deze pop demonstreerde wijkverpleegkundige Antje Stieltjes ruim 120 jaar geleden het door haar uitgevonden Werkmansverband. Dit was een revolutionaire innovatie op het gebied van wondzorg, waardoor fabrieksarbeiders met hardnekkig eczeem toch konden blijven werken. De pop laat zien hoe innovatie en het zoeken naar praktische, goed werkbare oplossingen diepgeworteld in het DNA van de wijkverpleegkundige zit. Daarnaast zet de pop de toeschouwer ook aan het denken: wie was hier geholpen, de fabrieksdirecteur die nu geen uitval van werkkracht had, of toch vooral de werkmannen die konden doorwerken om hun gezinnen te onderhouden? Op die manier kan zo’n object ons dus leren kijken naar en door te vragen op de context van innovaties: welke dilemma’s roepen ze op? In hoeverre raakte de innovatie van Zuster Stieltjes verbreid en wie werd daar beter van?

Tastbaar verleden

Historicus Hendrik Henrichs stelde in zijn onderzoek in 2004 dat het museum als instituut door veel mensen gezien wordt als het meest betrouwbare medium om te leren over de geschiedenis. Henrichs schrijft die betrouwbaarheid in grote mate toe aan de museale objecten die zij tentoonstellen. Ze brengen de toeschouwer op een unieke manier direct in contact met het verleden (4). Objecten zoals de pop van Zuster Stieltjes maken de geschiedenis tastbaar. Dat draagt bij aan een dieper begrip van het verleden.
Zeker nu nepnieuws aan de orde van de dag is en virtual reality en deep fakes een steeds prominentere plek krijgen in onze visuele cultuur, stijgt de waarde van authentieke museale objecten. De context waarin het object wordt tentoongesteld is echter cruciaal. Collegelid Bart Grob, conservator bij Rijksmuseum Boerhaave, zegt wel eens “Object or it didn’t happen”. Museale objecten helpen bij de documentatie van het verleden, ze leveren een ‘bewijs’ van het verleden. Conservatoren en historici, maar zeker ook toeschouwers, geven zelf betekenis aan het object door het verhaal dat ze erbij vertellen. Grob noemt daarbij de door Rijksmuseum Boerhaave recentelijk verworven COVID-19-vaccinampul als voorbeeld: “Voor de een is het een object van hoop, terwijl het voor een anti-vaxxer juist het tegenovergestelde kan betekenen” (5). Op die manier kan één object meerstemmig zijn, het kan vanuit verschillende perspectieven belicht worden. Zo heeft collegelid Mireille Hoffmann haar eigen interpretatie van dit object: “Een verzorgende werd als eerste gevaccineerd, en wie zal er achter gekomen zijn dat er niet vijf, maar zes doses uit de ampul gehaald konden worden? Vast een verzorgende of verpleegkundige!” De ampul van Rijksmuseum Boerhaave had wellicht dus naar de collectie van het FNI moeten gaan. Dat is dan weer het voordeel van een online museum: het kan altijd digitaal ‘in bruikleen’ worden genomen.

Portaal naar het verleden

Verpleegkundig historica Eleanor Krohn Hermann onderstreept eveneens het belang van objecten bij een representatie van de geschiedenis. Zij ziet in objecten een directe link met het verpleegkundige verleden. Verpleegkundigen van nu kunnen hun eigen geschiedenis verkennen door middel van interactie met objecten die hun voorgangers gebruikten in hun werk. Door deze interactie worden ontwikkelingen en constanten in de verpleging zichtbaar (6). Aan het begin van dit jaar maakten wij dit ook mee in het nieuwe hoofdkantoor van V&VN, alwaar fni.nl tot nu toe een klein deel van de collectie tentoonstelt in een museumtafel in de ontvangstruimte (zie Figuur 2). Ervaren verpleegkundigen trokken hun jongere collega’s mee om hun de materialen te laten zien waarmee zij zelf nog waren opgeleid. De interactie tussen jong en oud, tussen heden en verleden, maakte dat beide partijen zich onderdeel voelden van hun gezamenlijke geschiedenis, waarop ook een gezamenlijk heden en een gezamenlijke toekomst gestoeld zijn.

Foto (kleur) Museumtafel met voorwerpen van fni.nl, in de ontvangstruimte van het hoofdkantoor van V&VN
Figuur 2. Museumtafel met voorwerpen van fni.nl, in de ontvangstruimte van het hoofdkantoor van V&VN

Een van de functies van erfgoed zoals beschreven door UNESCO is dat het een bron vormt van identiteit en samenhang voor gemeenschappen (7). Dit is ook te zien bij verpleegkundigen en verzorgenden. Bekende objecten als de verpleegstersinsignes of het uniform zijn hier goede voorbeelden van. Zo ging een Facebookbericht over het insigne van de ziekenverzorgende in 2019 viral op de socialemediakanalen van FNI. Vele duizenden ziekenverzorgenden reageerden op het bericht, vaak nostalgisch en goede herinneringen ophalend. Geschiedenis is echter niet enkel verbindend. Zo betoogt de Nieuw- Zeelandse professor in de verpleegkunde Jenny Carryer dat het juist de erfenissen uit het verleden zijn die de verpleegkunde verdelen: “Nursing needs once and for all to discard these residues of our religious, militaristic and highly gendered history and to take our rightful place as leaders of health service delivery” (8). Het is daarom ook belangrijk om niet enkel te leren en inspiratie te halen uit dat wat goed ging. Geschiedenis kan ons ook helpen kritisch te reflecteren op ons functioneren. Zo gebruiken Schalkwijk et al. de learning history-methodiek om het collectieve geheugen van verpleegkundigen te organiseren, en zo beter inzicht te krijgen in de problematiek rondom gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen. Een heet hangijzer dat al decennia een struikelblok vormt binnen de verpleegkunde (9,10).

Kwetsbare geschiedenis

The history of today will be studied through the lens of the future, schrijft verpleegkundig onderzoeker Dean-David Holyoke. Echter, als wij op het verleden terugkijken, betoogt Holyoke, doen we dit vaak in een narratief van vooruitgang. Hierdoor wordt het alledaagse, bijvoorbeeld de dagelijkse sores van de verpleegkundige en de patiënt, overschaduwd door grote gebeurtenissen (11). Het alledaagse laat zich ook lastig verzamelen. De objecten die er zijn, zijn kwetsbaar. Zo ontdekten hoogleraar medische geschiedenis en collegelid Manon Parry en adviseur van het college Hugo Schalkwijk een plakboek, bijgehouden door verpleegkundigen van een aidsafdeling in een Amsterdams ziekenhuis. Dit plakboek was gevuld met herinneringen, korte berichtjes van de staf en ansichtkaarten van patiënten en hun naasten. Helaas raakte dit boek verloren, vermoedelijk weggegooid tijdens een grote schoonmaak (12). Dit voorval laat het nut, maar tegelijkertijd ook de kwetsbaarheid van dergelijke objecten zien die de geschiedenis van de verpleegkunde documenteren. Het plakboek gaf een uniek beeld weer van de alledaagse, maar bijzondere interactie tussen verpleegkundige en patiënt op een Amsterdamse aidsafdeling. Het boek lag echter op een plek waar men het directe nut er niet van inzag, en verdween. Ook als objecten wel bewaard zijn, is het belangrijk de context eveneens te archiveren. Neem het rapportschrift van de hoofdverpleegkundige. Tot aan de jaren 80 van de vorige eeuw werden bijzonderheden over patiënten hierin opgeschreven door de hoofdverpleegkundige. Aan de hand van het schrift deelde de hoofdverpleegkundige taken uit aan de verpleging. Dit schriftje werd vervangen door het patiëntendossier. Niet langer de hoofdverpleegkundige, maar de verpleegkundige zélf werd eindverantwoordelijk voor de totale zorgverlening van de patiënt. Het verdwijnen van het rapportschrift markeerde het einde van een tijdperk waarin de hoofdverpleegkundige de scepter zwaaide.
Het Historisch College FNI is alert op het verzamelen en behouden van dergelijke bijzondere objecten en verhalen. Vanuit de historische tafel Collectie & Erfgoed zijn collegeleden Petrie Roodbol, emeritus hoogleraar en voorzitter van Stichting Historisch Verpleegkundig Bezit, en Hanna Pennock, senior adviseur bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de eerste stappen aan het zetten richting een deltaplan voor archivering en conservering van het verpleegkundig erfgoed in Nederland. Het college neemt daarmee het initiatief om de lappendeken aan verpleegkundige collecties in kaart te brengen en de eigen collectie waar nodig te ontzamelen en lacunes aan te vullen. Dit alles voortbouwend op het werk van Nannie Wiegman, voormalig directeur van het Florence Nightingale Instituut.

Verzamelen in crisistijd

Ook bij de COVID-19-pandemie bestaat het gevaar dat waardevolle objecten die het verpleegkundig werk documenteren verloren gaan. Het Historisch College FNI wil voorkomen dat de rol van verpleegkundigen en verzorgenden in de toekomst wordt ondergesneeuwd door het grote verhaal. Op www.fni.nl opende het college daarom een verhalenbank waarop verpleegkundigen en verzorgenden laagdrempelig hun ervaringen omtrent de zorg tijdens de COVID-19-pandemie kunnen delen. Ook doet het museum een oproep aan verpleegkundigen om na te denken over driedimensionale objecten die het museum over de coronacrisis kan verzamelen (13).
Het Historisch College FNI zet zich de komende jaren in om het cruciale verpleegkundige werk, binnen én buiten crisistijd, te verzamelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een uitbreiding van de verhalenbank met een bijbehorend oral history-project, waarbij historici en verpleegkundigen samen het erfgoed en de bijbehorende verhalen verzamelen omtrent actuele onderwerpen. Zoals het 100-jarig jubileum van het verpleegkundig diploma, verpleegkundig leiderschap, de verzorgende of de verplegingswetenschapper. Op die manier verrijken we het archief en de collectie met waardevolle kennis, kennis die de verpleegkundige van morgen weer handvatten biedt om een stempel te drukken op het beleid van de toekomst.